vrijdag 23 december 2016

Rijden en bouwen






Te lang niets van me laten horen!
Half oktober, op een zaterdag, hebben we met z'n vieren de hele dag gereden met onze locomotieven. Met zijn vieren betekende drie ervaren machinisten en ik.


Ik had inmiddels de capaciteit van de pomp vergroot om het waterpeil in de ketel tijdens het rijden op peil te kunnen houden. Op de rollenbank voldeed dat goed, zo goed dat er soms water uit de schoorsteen kwam. Op de baan ging het ook goed maar omdat het stoomverbruik tijdens het "werken" aanmerkelijk groter is dan op de rollenbank bleef het opletten. Ik kon aanvankelijk nauwelijks een rondje rijden zonder zoveel druk te verliezen dat ik met het been bij moest 'steppen'. Een kleine ergernis. De mede rijders verzekerden mij dat dat volstrekt niet ongewoon was en stonden geduldig in de file die achter mij ontstond. Ik moest eerst leren stoken. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn? Dus wel. Om een kolenvuurtje van 4 bij 7 cm witheet te houden is nog een aardig kunstje. De trek van de schoorsteen (door de uitstoot van de afgewerkte stoom moet er een vacuüm ontstaan in de rookkast/schoorsteen waardoor er lucht aangezogen wordt door het rooster) was onvoldoende. Na het bijvullen van de kolen was de gloed van het vuur tijdelijk onvoldoende om de stoomproductie op gang te houden. Gevolg: weinig trek met als gevolg weinig vuur, nog minder stoom en dan helemaal geen vuur meer. Bovendien constateerden de ervaren rijders dat mijn vuurtje niet dik genoeg was. Meer kolen, meer vuur, en dus meer stoom.  En dat werkte wel. Na veel rondjes met de blik gefixeerd op de manometer en het peilglas, haastig bijpompen met de handpomp, meer kolen, soms teveel kolen,  kon ik een tweetal rondjes achter elkaar doorrijden op de clubbaan. Alles bij elkaar zo'n driehonderd vijftig meter! Daarna moest er nodig water getankt worden om het ketelwater op peil te kunnen houden. De grootste zorg is dat de boel niet droogkookt met als gevolg fatale schade aan de ketel. Aan het einde van de dag trad er en oud probleem op. Het terugslagventiel van de aspomp liet ketelwater door met als gevolg het terug spuiten van het hete ketelwater in het waterreservoir. Dat was het einde van de rit. Toch nog maar weer eens naar kijken.

De vraag in mijn dagelijkse omgeving wordt steeds dringender: "Wanneer is de locomotief klaar?" Ik begin te vrezen: nooit....

Inmiddels ben ik verder gegaan met de NS 7742,  Bello, het nieuwe project. Hoe kun je nou aan een nieuwe locomotief beginnen als de eerste nog niet klaar is? Ik heb geen bevredigend antwoord op die vraag. Of toch?

Na het maken van de dwarsframes en de bufferbalken ben ik aan de buffers begonnen. De onderdelen zijn klaar maar het bufferhuis moet nog aan de bevestigingsplaat worden gesoldeerd.

Vier buffers op een rij.
Na deze klus ben ik begonnen met de scheenplaten, de frames waar de lagerblokken tussen kunnen glijden. De scheerplaten heb ik uit een stuk hoeklijn gemaakt en worden "bekleed" met fosforbrons om de glijeigenschappen voor de lagerblokken te verbeteren. De fosforbronzen "bekleding heb ik uit rond staf gefreesd. Had ik nog.

De scheerplaten nog zonder bekleding






De gaten van de scheenplaten heb ik op de freesmachine volgens een coördinatenschema geboord.
De gaten in het frame heb ik met en mal gemaakt die volgens het zelfde coördinatenschema is geboord. De scheenplaten van de achterste wielen zijn 2 mm langer dan de andere scheenplaten. Vandaar de mal met twee mogelijkheden.

De mal met wee mogelijkheden
De mal in gebruik


Later meer over de scheenplaten, de schoorsteen, de stoomdom en de bladveren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten